Damned for all time
In deze veertigdagentijd wordt bij Omega de ‘muziekbingo’ gespeeld. Elke dag komt er een nummer voorbij waarin de betekenis van de veertigdagentijd kan worden geproefd. Vandaag is dat “Damned for all time” uit Jesus Christ Superstar.
Niet alleen het goede doen vraagt om moed, om de bereidheid drempels over te gaan en ongemak te verdragen. Als Judas in Jesus Christ Superstar aankomt bij de joodse autoriteiten om Jezus te verraden, komt hij eerst met niemand in contact; als hij vertelt over zijn eigen aarzelingen en gevoelens, draaien de anderen zich telkens van hem af. Pas als hij bij de hogepriesters komt, bij Kajafas en Annas, ontstaat er een soort gesprek.
Meerdere malen herhaald is het refrein: ‘Just don’t say I’m / damned for all time’. Het thema van veroordeling komt in de 20e-eeuwse literatuur regelmatig terug. Wat nieuw is, is dat er steeds vaker wordt geschreven vanuit het perspectief van de persoon zelf die bang is om te worden veroordeeld, definitief, zonder mogelijkheid tot beroep. Het beroemdste voorbeeld is waarschijnlijk Franz Kafka’s roman Het proces, waarin de hoofdpersoon als misdadiger wordt aangeklaagd, zonder ooit te weten waarvan hij wordt beschuldigd.
Bij Judas is de aanklacht wel duidelijk: hij heeft Jezus verraden. Maar wanneer heeft hij dat gedaan? Voor Judas zelf lijkt het niet duidelijk te zijn dat het verraad is: hij zegt in de musical dat hij niet uit zichzelf is gekomen, dat ook Jezus heeft ingezien dat zijn missie uit de hand loopt, dat Jezus het niet erg zou vinden dat Judas bij hen is. En toch is Judas bang om te worden veroordeeld.
In de christelijke geschiedenis is men er vaak van uitgegaan dat Judas verdoemd was: definitief veroordeeld. Sommige bijbelteksten lijken in die richting te wijzen. Maar het definitieve oordeel is gelukkig niet aan ons. Alleen God kent het hart van Judas ten diepste, zoals God ook ons hart kent, en geduldig weegt wat goed is en wat kwaad, wat helder is en wat misleid.