De martelaren van Korea

Hoi allemaal,

Vorige keer heb ik de Koreaanse vervolging van Katholieken in 1801 al kort genoemd. Dit was de eerste van drie vervolgingen (1801, 1839 en 1866), maar vanaf 1785 bleek het eigenlijk al gevaarlijk om Katholiek te zijn in Korea. In dit jaar vielen de eerste slachtoffers, doordat een aantal officieren niet begreep wat een groepje geleerde mannen tijdens hun gebedsbijeenkomst uitvoerden en ze daarom uitleverde aan het gerechtshof, die er ook niets van begreep maar niet de macht had om echt in te grijpen, dus alleen de gastheer veroordeelde tot verbanning. Deze was echter zo toegetakeld door marteling dat hij in gevangenschap al stierf.

Een actieve vervolging van Katholieken vond echter pas in 1801 plaats, toen koning Jeongjo overleden was en zijn 10-jarige zoon Sunjo net een jaar op de troon zat. Onder Sunjo, die vooral zijn moeder liet regeren, werd er slecht beleid gevoerd en leed de samenleving aan de gevolgen van enorme corruptie en onrust. Katholicisme begon daarentegen enorm terrein te winnen en kwam zo onder de aandacht van het koninklijk gezag, die met harde hand ingreep om een einde te maken aan deze bedreiging. Katholieken werden opgepakt, gemarteld en vermoord, en hun hoofden werden als waarschuwing tentoongesteld. Tegelijkertijd werd de Katholieke kerk in Korea meer georganiseerd en kregen ze in het geheim, middels brieven, catechese van de bisschop in Beijing. Op die manier leerden de Katholieken dat Katholicisme niet te verenigen was met het Neo-Confucianisme. Veel Katholieke Koreanen uit de elite keerden daarop de rug toe aan het Katholicisme, waardoor vooral de middenklasse Katholiek bleef. Veel van hen vluchten de bergen in en werden pottenbakkers. Dit had twee positieve effecten; pottenbakkers behoorden tot de laagste bevolkingsgroep en trokken daardoor weinig aandacht van de overheid, en door het vele reizen dat een pottenbakker doet waren er veel mogelijkheden tot evangelisatie. Deze Koreanen waren zeer gelovig en riskeerden hun leven om het geloof te delen. Zelfs moeders van jonge kinderen ontkenden God niet, terwijl zij daarbij hun leven zouden verliezen en hun kinderen.

Vanaf 1790 missioneerde de Chinese priester, pater Jacob Zhou Wen-mo, in Korea. Hij werd gezocht, maar wist lange tijd te ontsnappen, mede doordat gelovigen zich voor hem uitgaven en in zijn plaats stierven. Uiteindelijk heeft hij zichzelf aangegeven en stierf de marteldood. In 1845 werd in China de eerste Koreaanse priester, de heilige Andrew Kim Taegon, gewijd. Na slechts een jaar actieve dienst in Korea, werd ook hij veroordeeld en gedood. Zijn martelaarschap en dat van de vele andere Katholieken wordt tegenwoordig op verschillende plaatsen in Korea herdacht. Deze heiligdommen zijn ook in de hoofdstad Seoel te vinden.

Na de derde vervolging in 1866, was ook de verspreiding van het protestantisme begonnen en werd het koningshuis toleranter. Het grootste bewijs hiervan is wellicht Myeongdong kathedraal, gebouwd tussen 1892 en 1898, op een verhoogd plein in het hart van het commerciƫle centrum van Seoel. Niet geheel toevallig is dit ook de plek waar de eerste religieuze bijeenkomst werd gehouden. Meer over deze bijzondere kathedraal vind je in mijn volgende artikel!

Geef een antwoord