Dinsdag in de Goede Week: de strijd met de Farizeeën
Toen Jezus begon aan Zijn openbaar optreden, kregen de Farizeeën, de Schriftgeleerden en religieuze leiders van die tijd, al gauw een hekel aan Hem. Hij preekte zaken die helemaal ingingen tegen hoe zij dachten dat het geloof moest worden ingevuld. Strikt volgens de wetten en religieuze voorschriften. Maar hielden de Farizeeën zich hier zelf wel aan?
Jezus sprak vaak over de Farizeeën, die de wet strikt volgden en anderen hierop wezen. Hij noemde hen “hypocrieten, huichelaars!” (Mattheüs 23). Ik heb tot nu toe vooral van Jezus geleerd dat ik zo min mogelijk op hen wil lijken, en dat ik mezelf voortdurend moet bevragen of ik daarin slaag. Dat wordt des te duidelijker in de Goede Week. Op maandag sloeg Jezus de handelaren de heilige Tempel uit, maar op dinsdag gaat hij nog verder: dan valt Hij het gezag zélf aan, en richt zich in het openbaar tot de Farizeeën. In Mattheüs 23 lezen we hoe Hij hen zeven keer aanklaagt met de woorden: “Wee jullie, huichelaars!” Niet omdat ze hun geloof serieus nemen — integendeel. Jezus prijst juist vaak het verlangen naar gerechtigheid. Maar Hij verwerpt de schijnheiligheid, de uiterlijkheid, en het fanatisme dat anderen buitensluit in plaats van binnenbrengt.
In onze tijd zien we onder sommige jonge katholieken — zeker bekeerlingen — een vergelijkbare valkuil. Hun vurigheid is bewonderenswaardig: ze zoeken naar waarheid, trouw aan de leer, en hebben vaak een sterke missie-gedreven houding. Maar dat vuur kan omslaan in hardheid. Ze laten weinig ruimte voor andersdenkenden, gebruiken het geloof als politiek wapen in plaats van een brug, en lijken soms eerder op de Farizeeën dan op Jezus. De houding die Jezus streng veroordeelt, zie ik helaas ook vaak bij mijzelf en anderen. Dat we te strikt vasthouden aan onze religieuze waarheden, en te weinig nieuwsgierigheid koesteren naar mensen die een andere weg bewandelen. We veroordelen hen liever dan dat we de verbinding zoeken.
Jezus waarschuwt ook voor de bekeringsdrang van de Farizeeën.”
Jezus waarschuwt ook voor de bekeringsdrang van de Farizeeën. Hij zegt: “Wee jullie, schriftgeleerden en Farizeeën, huichelaars! Jullie trekken zee en land door om één enkele bekeerling te maken, en als hij het wordt, maken jullie van hem een kind van de hel, twee keer erger dan jullie zelf.”
Dat is nogal stevige taal, maar herinnert ons eraan dat met bekering niet per se de weg naar redding openligt. Daar is méér voor nodig. Het is nodig dat wanneer we het geloof vinden, we ons inspannen om te lijken op Jezus. Hij deed het ons voor! Ik vat het vaak samen als een katholieke houding: een houding die liefdevol is naar alle mensen, en de liefde tot God niet alleen tot uiting laat komen in het strikt navolgen van de wet. Zodat we gerechtvaardigd kunnen worden, niet alleen door geloof of wet (‘sola fide’, of ‘sola scriptura’) maar door goede werken (Jacobus 2, 24).
Op Heilige Dinsdag, drie dagen voor Zijn kruisiging, zien we Jezus op zijn scherpst. Eén van de bekendste confrontaties vindt plaats wanneer ze Jezus een strikvraag stellen over het betalen van belasting aan de Romeinse keizer. Ze hopen dat Hij zich uitspreekt tegen de keizer, zodat ze Hem kunnen aanklagen, of vóór de keizer, zodat Hij zijn populariteit bij het volk verliest. Maar Jezus doorziet hun spel en antwoordt:
“Geef dan aan de keizer wat de keizer toekomt, en aan God wat God toekomt.” (Matteüs 22,21)
Met deze zin doorbreekt Jezus de valse tegenstelling tussen geloof en maatschappij. Hij laat zien dat je trouw kunt zijn aan je geloof zonder je af te zetten tegen de samenleving. Een belangrijke les – juist voor jonge katholieken die vanuit hun hernieuwde geloofsijver soms neigen tot fanatisme of zwart-witdenken. Radicale bewegingen onder bekeerde katholieken (online én offline) spiegelen zich soms aan de Farizeeën: ijverig, scherp in oordeel, maar hard van hart. Jezus’ woorden op Heilige Dinsdag vormen dan ook een uitnodiging tot zelfonderzoek:
Kies ik voor de waarheid in liefde – of voor een karikatuur van het geloof dat anderen buitensluit?