Nu wij niet meer praten.
In deze veertigdagentijd wordt bij Omega de ‘muziekbingo’ gespeeld. Elke dag komt er een nummer voorbij waarin de betekenis van de veertigdagentijd kan worden geproefd. Vandaag is dat “Nu wij niet meer praten”, van Pommelien en Jaap.
“Nu wij niet meer praten”. Wie zou dit gezegd kunnen hebben? Ik denk meteen aan iemand die denkt het contact met God kwijt te zijn. Hij lijkt niet te luisteren, niet te antwoorden, hoe hard je ook bidt en smeekt om hulp: Hij lijkt niet thuis te geven en je aan je lot over te laten.
Maar je kunt ook, zoals het liedje waarschijnlijk bedoelt, denken aan een geliefde, die je mist. Na het verbreken van een relatie bijvoorbeeld. Vaak gebeurt dit op het initiatief van een van de twee geliefden, waarbij de ander achterblijft met een groot gemis en een pijn en verdriet die maar moeilijk verdwijnen.
Of zou het misschien gaan over twee goede vrienden, die ruzie hebben gekregen, en sindsdien niet meer praten? Natuurlijk is er pijn en gemis bij beide kanten, maar waarschijnlijk staat de trots in de weg van een oplossing. Dus houden ze vast aan de veiligheid van de afstand die is ontstaan, zoeken ze elkaar niet op, spreken elkaar niet meer. Als dit maar lang genoeg duurt, kan het, hoe verdrietig ook, leiden tot het einde van iets dat ooit een goede vriendschap was.
En dit is waar God weer in beeld komt: wat nou als Hij degene is, die zegt: “nu wij niet meer praten, nu ik je niet hoor”? Ik denk vaak dat het beter is dat iemand boos is op God, dan wanneer iemand er vanuit gaat dat Hij niet bestaat. In het laatste geval is God iemand (voorlopig) kwijt. Hoe hard Hij het ook probeert: iemand wil niet luisteren, wil geen contact, heeft Hem de rug toegekeerd of gelooft simpelweg niet dat Hij er is. Nog erger wordt het als iemand wel denkt te geloven dat Hij er is, en denkt in contact te zijn met God, maar zijn manier van leven en denken op een manier beleeft waarbij de afstand tot de liefde van God steeds groter wordt.
Ik zie vaak hoe mensen met elkaar omgaan: hard, kil en afwijzend tegenover de ander, die het altijd verkeerd doet. Want “ik” doe het goed: “ik” weet hoe het zit, en dat “jij” het dus verkeerd doet. Met die houding zoeken we geen verbinding met mensen, en komen ze dus ook niet dichterbij. Laat staan dat we ze kunnen “redden”. En door ons zo te gedragen, verliezen we het contact met God. Zijn liefde is allesoverstijgend, en Hij wil met ons in verbinding blijven, hoe we ons ook gedragen, hoe we ons leven ook inrichten: Hij heeft daar wel Zijn ideeën over en wil ons wel adviseren, maar dat kan alleen als Hij met ons in contact blijft. En als dat stopt, als wij niet meer praten… dan dooft het licht.
In deze Veertigdagentijd kunnen we niet alleen nadenken over de verbinding die we proberen te onderhouden met God en met elkaar. Aan het einde van de Veertigdagentijd zien we ook dat God een ultieme daad van liefde uitvoert, om maar met ons in contact te blijven: Zijn eigen Zoon Jezus Christus die alle pijn van het kruis doorstaat, enkel om te laten zien: IK hou van jullie!
En weet je nog welke opdracht Hij ons meegaf?
Heb elkaar lief.