Yerusalaim
In deze veertigdagentijd wordt bij Omega de ‘muziekbingo’ gespeeld. Elke dag komt er een nummer voorbij waarin de betekenis van de veertigdagentijd kan worden geproefd. Vandaag is dat “Yerusalaim” van Naomi Shemer.
Yerusalaim shel zahav: Jeruzalem, o stad van goud. Dit lied, geschreven in 1967 vlak voor het uitbreken van de Zesdaagse Oorlog, was bijna het officiële volkslied van Israël geworden. Ook in Nederland bereikte het de vierde plaats in de Top-40. Toevallig kwam ik een versie tegen die alleen door vrouwen gezongen is – dat sluit mooi aan bij Internationale Vrouwendag (morgen).
De zanger spreekt Jeruzalem aan, de stad die in de Bijbel zo’n grote rol speelt, in ieder geval vanaf de tijd van koning David. In het Nieuwe Testament zegt Jezus over Jeruzalem dat hij graag haar kinderen (d.w.z. haar inwoners) had willen samenbrengen, zoals een kip haar kuikens onder haar vleugels verzamelt, maar zij wilden het zelf niet. En in het laatste boek van de Bijbel, Openbaring, wordt gesproken over een nieuw Jeruzalem dat uit de hemel neerdaalt.
Het is een worsteling die ook in het Oude Testament regelmatig terugkomt: Jeruzalem is de stad van God, de plek waar de Tempel staat die hemel en aarde verbindt – maar daar is lang niet altijd iets van te merken. De heiligheid van de stad is onverwoestbaar, en toch zijn de leiders slechte herders, worden de stad en de Tempel verwoest, en ziet een profeet in ballingschap hoe de glorie van God de Tempel verlaat (Ezechiël 10:15-19).
In de joodse Bijbel staan de boeken in een wat andere volgorde dan in het christelijke Oude Testament. Het laatste boek is daar 2 Kronieken, en dat eindigt met de woorden: “Laten al diegenen onder u die tot zijn volk behoren, zich verzekerd weten van de hulp van de HEER, hun God, en daarheen [naar Jeruzalem] gaan.” Je zou kunnen zeggen: zowel de christelijke als de joodse Bijbel eindigt met een visioen van Jeruzalem dat inmiddels bereikbaar is (dank zij God) maar nog niet bereikt.
Ook in het lied is die spanning voelbaar. In het voorlaatste couplet is Jeruzalem verlaten, levenloos. Maar in het laatste couplet is leven en licht teruggekomen, stroomt de marktplaats vol en wordt er op de ramshoorn geblazen. Laten we hopen dat er in dat vernieuwde Jeruzalem iedereen in liefde bijeen kan worden gebracht.