Even voorstellen: Maria, en Katholicisme in Zuid-Korea
Hoi allemaal,
Mijn naam is Maria en ik ben net zo oud als Jezus was toen Hij de grootste daad van liefde op het kruis volbracht. Een mooie leeftijd dus om anderen iets mee te delen over de kennis en ervaring die ik heb mogen vergaren in die 33 jaar, en dat doe ik graag met de pen (of het toetsenbord)! De komende tijd zal ik voor Omega vooral schrijven over Zuid-Korea, hét land waar in 2027 de Wereld Jongeren Dagen zullen plaatsvinden. Ik heb hier ruim een jaar gewoond en gestudeerd, en ben vertrouwd geraakt met de taal en de cultuur van Zuid-Korea. Ook in Nederland kennen we al wel iets van Zuid-Korea; k-pop, kimchi en Samsung zijn inmiddels begrippen. Maar wist je bijvoorbeeld dat bijna een derde van de Koreaanse bevolking christelijk is en de skyline van Seoel (de hoofdstad) ’s avonds oplicht met talloze neonkruizen? Dat de eerste gelovige Koreanen zichzelf hebben gedoopt en de Bijbel daarvoor hun overtuigende bron was?
Tot aan het einde van de 19e eeuw ongeveer was er in Korea een strenge hiërarchie. Zo had je aan de top de koning en zijn hof, gevolgd door de elitaire bovenlaag die geletterd was in klassiek Chinees en allerlei bevoorrechte posities bekleedde. De middenklasse was het grootste en bestond vooral uit boeren en landbouwers. Handelaren, slagers, shamanen en kisaeng (Koreaanse geisha) vormden samen met slaven de onderste laag van de bevolking. Ook mannen en vrouwen leefden gescheiden van elkaar, waarbij verschillende relaties (bijvoorbeeld oudere-jongere) hun eigen gedragscode kenden. De Koreaanse staat was gevormd naar het Chinese model en betaalde hiervoor tribuut aan China.
Toen in 1603 de geleerde Yi Su-gwang uit Beijing terugkwam van zo’n staatsbezoek, bracht hij onder andere theologische boeken mee van Matteo Ricci, een Italiaanse Jezuïet op missie in China. Deze boeken bestudeerde hij grondig en zo werd het Katholieke geloof geïntroduceerd in Korea. Yi Su-gwang behoorde tot de elite en in deze kringen was men vooral geïnteresseerd in de westerse denkbeelden, filosofie, innovatie en techniek en niet zozeer in de persoon van Jezus of de geestelijke vorming. Voor de middenklasse was het Katholicisme juist een verademing. Voor het eerste maakte het niet uit tot welke klasse je behoorde, of wat je leeftijd of geslacht was; allen waren gelijk en geliefd door een God die zich Vader liet noemen.
In 1783 ging ook Yi Seung-hun op staatsbezoek in Beijing. Daar kwam hij in contact met een Katholieke priester en liet zich dopen. Met zijn terugkeer begon dan eindelijk ook de evangelisatie van de elite. In rap tempo bekeerden tienduizenden Koreanen zich tot het Katholicisme, met name in de regio van het huidige Pyongyang, wat de naam “Jeruzalem van Azië” kreeg. Het confucianistische staatsbestuur voelde zich enorm bedreigd door het nieuwe westerse geloof, dat de hiërarchie van de samenleving negeerde en geen voorouderverering toeliet, en zo vond in 1801 helaas ook de grootschalige vervolging en marteling van tienduizenden Katholieken plaats. In het geheim bleven Katholieke missionarissen de nog steeds groeiende groep gelovigen steunen.