Mercedes Benz
In deze veertigdagentijd wordt bij Omega de ‘muziekbingo’ gespeeld. Elke dag komt er een nummer voorbij waarin de betekenis van de veertigdagentijd kan worden geproefd. Vandaag is dat “Mercedes Benz” van Janis Joplin.
Het laatste liedje van Janis Joplin, geschreven op bierviltjes in een café, een paar uur voordat ze moest optreden in het Capitol Theatre in New York – waar ze het gelijk ten gehore bracht. Een kleine twee maanden later was ze er niet meer, slachtoffer geworden van een overdosis heroïne op 27-jarige leeftijd. Ze was bang geweest om te worden zoals “alle andere vrouwen in Port Arthur” (haar geboorteplaats in Texas); die angst is nooit in vervulling gegaan.
Het liedje zelf klinkt vrolijk en luchthartig: een soort volksliedje, met korte regels, veel herhaling, en een melodie die je zo kunt meezingen. Elk couplet begint met oh Lord, wat doet vermoeden dat het om een christelijk gebed gaat. De inhoud zelf is minder spiritueel: de zanger vraagt of de Heer een Mercedes Benz voor haar wil kopen, een kleuren-TV, en een rondje drank in de bar.
Is dit nu een uiting van geloof of niet? Aan de ene kant wordt aan de Heer gevraagd om iets te doen waar de zanger zelf niet toe in staat is; voor sommigen is zo’n afhankelijkheidsbesef de motor van vroomheid. Aan de andere kant zijn de gevraagde dingen wel erg materieel, en wordt de Heer eerder benaderd als een sugar daddy dan als, nou ja, de Heer. Het doet me denken aan een gedicht van John Betjeman, In Westminster Abbey – ook een gebed, dat eindigt met de regels:
“And now, dear Lord, I cannot wait
Because I have a luncheon date.”
Het is koddig en herkenbaar. De bijbelse tik op de vingers voor mensen die alleen bidden om de vervulling van hun eigen verlangens (Jakobus 4:3) was blijkbaar in de vroege kerk al nodig. En toch: het is geen slechte eigenschap om de Heer datgene te vragen waar je diep van binnen naar verlangt. Zolang je die Mercedes Benz maar echt zelf nodig hebt. Want dat al je vrienden een Porsche hebben, is niet voldoende reden.