De Eucharistie: daadwérkelijk het Lichaam van Christus

Een veelgehoorde discussie met andere christenen dan Katholieken, orthodoxen daargelaten, betreft de betekenis van de Eucharistie. Want waar wij als katholieken (en orthodoxe christenen) geloven in de Daadwerkelijke Tegenwoordigheid van Christus in het Heilig Sacrament, zien protestantse stromingen de instelling van de Eucharistie als een symbolische daad van Jezus, om Hem te herdenken bij het breken van het brood. Toch bedoelde de Heer dit zeker niet symbolisch, en hoewel Hij vaak in gelijkenissen en beeldtaal sprak, kon Hij niet duidelijker zijn dan over Zijn Lichaam, dat écht en werkelijk voor ons gegeven werd. Camila Bennink, studente theologie en filosofie aan Oxford en Kings College te Londen, schreef er enkele jaren geleden een artikel over.

Door: Camila Bennink.

“Ik begin nu aan mijn tweede jaar. Mijn eerste studie journalistiek rondde ik een jaar geleden af in Utrecht. Tijdens die studie studeerde ik zes maanden in Grahamstown, Zuid-Afrika en liep ik drie maanden stage bij de NOS in Londen. Door die langere verblijven in het buitenland zag ik ook van dichtbij hoe het Katholieke geloof door mensen in andere delen van de wereld wordt beleefd. Het Katholieke geloof is voor mij heel belangrijk. Ik probeer zo goed mogelijk te leven naar de Katholieke leer, werk aan een persoonlijke relatie met christus door tot hem te bidden, ik lees regelmatig uit de Bijbel en probeer elke dag deel te nemen aan de Heilige Mis. Dat betekent niet dat dat allemaal feilloos gaat, maar het geloof vormt in ieder geval een centraal punt in mijn leven, niets staat boven God en daar probeer ik dan ook naar te leven.

Mijn begrip over de betekenis van de Eucharistie is door de jaren heen gegroeid. Toen ik jonger was, stond ik niet op dezelfde manier stil bij de aanwezigheid van Christus in de Eucharistie. In het tweede jaar van mijn studie journalistiek kwam ik voor lezingen in een studentenhuis van Opus Dei in Utrecht. Kortgezegd is het Opus Dei een instelling van de Katholieke Kerk die de heiliging van het dagelijkse werk en de christelijke vorming centraal stelt. Het viel me op dat de mensen van het Opus Dei altijd met een bijzondere zorg en aandacht met de Eucharistie omgingen. Wanneer ze in de kapel waren en voor het tabernakel langs liepen, knielden ze, elke keer opnieuw, ook al was dat bijvoorbeeld drie keer in een hele korte tijd. Ik vond dat toen een beetje aanstellerig, weet ik nog. Één keer knielen is toch ook wel genoeg? In mijn hart besefte ik toen nog helemaal niet dat Jezus écht aanwezig is, daar in het tabernakel. Op een gegeven moment landen dat besef. Wanneer ik me nu in een kerk of Kapel bevind, zit ik het liefst zo dicht mogelijk bij het tabernakel. Sta er maar eens bij stil. Als Jezus Christus, onze Heer, écht in de agressie aanwezig is, dan wil je toch niets liever? Als Jezus nu voor je stond, wat zou je dan doen? Zou je blijven zitten? Of zou je op je knieën neervallen? Het mooie is: Jezus is dus aanwezig, je kan in elke Katholieke kerk of kapel dichtbij Hem zijn.

Dat besef, dat Jezus écht aanwezig is en de Eucharistie, kwam tot stand door een wisselwerking tussen intellectuele verdieping en gebed. Het woord Eucharistie komt van het Griekse woord ‘eucharistia’, wat ‘dankzegging’ betekent. Het verwijst naar het dankgebed dat Jezus uitsprak tijdens het laatste avondmaal.

Als Jezus nu voor je stond, wat zou je dan doen? Zou je blijven zitten?”

In de Heilige Mis horen we die woorden: ‘Neemt en eet hiervan… Want dit is Mijn lichaam’, Neemt en drinkt hiervan… Want dit is Mijn bloed’. De consecratie heeft dan al plaatsgevonden, het moment waarop de hostie en de wijn veranderen in het lichaam en bloed van Christus.

Maar waarom zou ik geloven dat Jezus daadwerkelijk bedoelt dat de hostie en de wijn in substantie veranderen in Zijn lichaam en bloed? En niet ‘symbolisch’ gezien? Hiervoor moest ik terug naar de Bijbel. In Johannes 6 spreekt Jezus tot Zijn discipelen. Hij zegt: ‘Voorwaar, voorwaar, Ik zeg u: als hij het vlees van de Mensenzoon niet eet en zijn bloed niet drinkt, hebt gij het leven niet in u. Wie mijn vlees eet en mijn bloed drinkt, heeft eeuwig leven en Ik zal hem doen opstaan op de laatste dag. Want mijn vlees is echt voedsel en mijn bloed is echte drank (Joh. 6, 53-55). Veel van Zijn discipelen besluiten daarop om Hem niet meer te volgen. De welbekende twaalf apostelen blijven bij Hem. Waarom besloten de andere discipelen dat ze hem niet meer wilden volgen? Een reden hiervoor is dat het in de tijd waarin Jezus leefde voor Joden absoluut verboden was om bloed te drinken. Het is op zichzelf al behoorlijk choquerend om iemand te horen zeggen dat je zijn lichaam en bloed moet eten en drinken en als je dat in de Joodse context van die tijd plaatst dan besef je nog meer hoe ontzettend dit mensen moet hebben afgeschrokken. Waarom zou Jezus zo’n sterke uitspraak doen die zoveel teweeg zou brengen als Hij dat slecht ‘symbolisch’ bedoelde? Hij had de discipelen terug kunnen roepen en hen kunnen zeggen dat zij het niet letterlijk moesten nemen. Een meer aannemelijke theorie is dat Jezus bedoelde wat Hij zei en wat tijdens het laatste avondmaal wordt herhaald.

Gedurende mijn huidige studie theologie leerde ik door verschillende kerkvaders en mystici over de Eucharistie. In het boek ‘Jezus en de Joodse wortels van de Eucharistie’ van theoloog dr. Brant Pitre, omschrijft hij een moment waarop een protestantse dominee, bij wijze van kritiek, hem een aantal vragen stelt. Hij vraagt onder meer: ‘Besef je niet dat als je werkelijk Jezus kon eten, je Jezus zou worden?’ Die vraag sprong er voor mij uit, omdat ik denk dat er in die vraag een zekere waarheid besloten ligt. Het deed me denken aan ‘Life of Christ’, het boek van een 14e eeuwse Byzantijnse mysticus, waarin hij schrijft dat wij in dit leven al één kunnen worden met Christus, door onder meer de sacramenten te ontvangen, in het bijzondere de doop en de Eucharistie.

Het besef over het belang van de Eucharistie is er, maar het is niet altijd makkelijk om te geloven. Voordat ik ter communie ga, bid ik de woorden ‘Heer ik geloof echt dat U hier bent, maar helpt U mij om meer te geloven’. Ik ga niet ter communie wanneer ik weet dat ik niet in staat van genade ben, dan ga ik eerst ter biecht. Na de communie neem ik ook een tijd van stilte en gebed. Dit is een prachtig en waardevol moment waarop Jezus binnen in ons is. We kunnen op dat moment op een heel intieme manier met Hem praten. Door niet lichtzinnig met de Eucharistie om te gaan, te bidden dat God ons geloof vergroot en meer te leren over de betekenis van de Eucharistie, ontwikkelen wellicht ooit een gevoeligheid voor de Eucharistie zoals Paus Johannes Paulus II die ervoer. Ik heb gelezen dat hij tijdens een bezoek voor een evenement door een lange gang liep. In die gang bevond zich ook een kapel met de Eucharistie. Omdat degene die het evenement plande wist dat de paus altijd de tijd nam om in de kapel te bidden, ook op het moment dat dit niet per se in het schema paste, had hij de deuren gesloten, er was immers niet veel tijd meer over. De paus liep door de gang, waar hij niet eerder geweest was, stopte voor de deur van de kapel en schudde zijn vinger richting zijn metgezellen. Hij voelde de aanwezigheid van de Heer, ging naar binnen en bad.

 

Dit artikel verscheen eerder in het parochieblad van RK Parochie Sint Jan de Doper – Vecht en Venen.

Geef een antwoord