Scandinavische bisschoppen over menselijke seksualiteit

Download de brief: Bisschoppenconferentie van Scandinavië 2023

Pastorale brief over de menselijke seksualiteit
5de Zondag van de veertigdagentijd 2023

Dierbare broeders en zusters,
De veertig dagen van de vastentijd herinneren aan de veertig dagen dat Christus vastte in de woestijn. Maar dat is niet alles. In de heilsgeschiedenis markeren periodes van veertig dagen fases in Gods verlossingswerk, tot op de dag van vandaag. De eerste van deze ingrepen vond plaats in de dagen van Noach. Nadat Hij de vernietiging had gezien die door mens was bewerkstelligd 1, onderwierp de Heer de aarde aan een reinigende doop. “Regen viel op de aarde, veertig dagen en veertig nachten achtereen” 2. Het resultaat was een nieuw begin.
Toen Noach en de zijnen terugkwamen in een schoongewassen wereld, sloot God zijn eerste verbond met alle vlees. Hij beloofde dat een overstroming de aarde nooit meer zou vernietigen. Van de mensheid vroeg hij om rechtvaardigheid: God te eren, vrede te stichten, vruchtbaar te zijn. Wij zijn geroepen om gezegend op aarde te leven, om vreugde te vinden in elkaar. Ons potentieel is prachtig
zolang we ons herinneren wie we zijn: “want God heeft de mens naar zijn evenbeeld gemaakt” 3. Wij zijn geroepen om dit beeld waar te maken door onze keuzes in ons leven. Om zijn verbond te bekrachtigen, plaatste God een teken in de hemel: “Ik zet mijn boog in de wolken, die zal het teken zijn van het verbond tussen Mij en de aarde. Als de boog in de wolken staat, zal Ik hem zien en daarbij denken aan het altijddurend verbond tussen God en alle levende wezens, alles wat op aarde leeft” 4.

Dit verbondsteken, de regenboog, wordt in onze tijd opgeëist als het symbool van een beweging die tegelijk politiek en cultureel is. Wij erkennen alles wat nobel is in de aspiraties van deze beweging. Voor zover deze spreken van de waardigheid van alle mensen en van hun verlangen om gezien te worden, delen wij deze. De Kerk veroordeelt onrechtvaardige discriminatie elke vorm van discriminatie, ook op basis van geslacht of geaardheid. Wij spreken echter onze afkeuring uit wanneer de beweging een visie op de menselijke natuur voorstelt die abstraheert van de belichaamde integriteit van de persoonlijkheid, alsof het fysieke geslacht toevallig is. En we protesteren wanneer een dergelijke visie wordt opgelegd aan kinderen alsof het geen gewaagde hypothese is maar een bewezen waarheid, opgelegd aan minderjarigen als een zware last van zelfbeschikking waar ze niet klaar voor zijn.
Het is merkwaardig: onze intens lichaamsbewuste maatschappij neemt het lichaam in feite licht op, weigert het te zien als iets dat identiteit bezit, in de veronderstelling dat het enige zelfbeeld dat er toe doet, is geproduceerd door subjectieve zelfperceptie, zoals we onszelf construeren naar ons eigen beeld.
Wanneer wij belijden dat God ons naar zijn beeld heeft gemaakt, verwijst het beeld niet alleen naar de ziel. Het verblijft ook op mysterieuze wijze in het lichaam. Voor ons christenen is het lichaam intrinsiek aan persoon zijn. Wij geloven in de opstanding van het lichaam. Natuurlijk, “wij zullen allen van gedaante veranderen” 5. Hoe ons lichaam er in de eeuwigheid uit zal zien, kunnen wij ons nog niet voorstellen. Maar ons geloof berust op bijbels gezag, gegrond in de traditie, dat de eenheid van geest, ziel en lichaam is gemaakt om eeuwig voort te duren. In de eeuwigheid zullen we te herkennen zijn als wie we nu zijn, maar de conflicten die de harmonieuze ontplooiing van ons
ware zelf nog in de weg staan, zullen zijn opgelost.

“Door de genade van God ben ik wat ik ben” 6. Sint Paulus moest, om deze verklaring in geloof af te leggen, met zichzelf vechten. Dat moeten wij ook vaak genoeg doen. We zijn ons bewust van alles wat we niet zijn; we richten ons op geschenken die we niet hebben gekregen, op
genegenheid of bevestiging die in ons leven ontbreekt. Deze dingen bedroeven ons. We willen er voor compenseren. Soms is dat redelijk. Vaak is het nutteloos. De weg naar zelfacceptatie verloopt door om te gaan met de realiteit. De realiteit van ons leven omhelst onze tegenstrijdigheden en wonden. De Bijbel en het leven van heiligen laten zien dat onze wonden, door genade, bronnen van genezing kunnen worden voor onszelf en voor anderen.
In de menselijke natuur manifesteert het beeld van God zich in de complementariteit van man en vrouw. Man en vrouw zijn voor elkaar geschapen: het gebod om vruchtbaar te zijn hangt af van deze wederkerigheid, geheiligd in het huwelijk. In de Schrift wordt het huwelijk van man en vrouw een beeld van Gods gemeenschap met de mensheid, die vervolmaakt zal worden in het huwelijksfeest van het Lam aan het einde der tijden 7. Dit wil niet zeggen dat zo’n verbintenis voor ons gemakkelijk of pijnloos is. Voor sommigen lijkt het een onmogelijke optie. Nog persoonlijker, de integratie in onszelf van mannelijke en vrouwelijke kenmerken kan moeilijk zijn. De Kerk erkent dit. Zij wil allen die tegenspoed ervaren omarmen en troosten. Als uw bisschoppen benadrukken wij dit: wij zijn er voor iedereen, om iedereen te begeleiden. De
verlangen naar liefde en de zoektocht naar seksuele heelheid raken de mens in het diepst van zijn wezen. Op dit gebied zijn we kwetsbaar. Geduld is geboden op de weg naar heelheid, en vreugde bij elke stap voorwaarts. Een kwantumsprong wordt bijvoorbeeld gemaakt bij de overgang van losbandigheid naar trouw, of de trouwe relatie nu wel of niet volledig overeenkomt met de objectieve orde van een huwelijk dat sacramenteel gezegend is. Elke zoektocht naar integriteit verdient respect en verdient aanmoediging. Groei in wijsheid en deugd is organisch. Het gebeurt geleidelijk. Tegelijkertijd moet groei, om vruchtbaar te zijn, naar een doel toewerken. Onze missie en taak als bisschoppen is te wijzen naar de vreedzame, levengevende weg van Christus’ geboden, die in het begin smal is, maar breder wordt naarmate we verder komen. We zouden jullie laten vallen als we minder zouden bieden; we zijn niet gewijd om eigen kleine ideeën te prediken.
In de gastvrije gemeenschap van de Kerk is plaats voor iedereen. De Kerk, zegt een oude tekst, is “de barmhartigheid van God die neerdaalt op de mensheid” 8. Deze barmhartigheid sluit niemand uit, maar zij stelt een hoog ideaal. Dat ideaal wordt uiteengezet in de geboden, die ons helpen om boven eigen eilandjes uit te groeien. Wij zijn geroepen om nieuwe vrouwen en mannen te worden. In ieder van ons zitten elementen van chaos die geordend moeten worden. Sacramentele gemeenschap veronderstelt instemming, dat coherent beleefd wordt, met de voorwaarden van het verbond dat bezegeld is in Christus’ bloed. Het kan gebeuren dat een katholiek door omstandigheden een tijdlang niet in staat is de sacramenten te ontvangen. Hij of zij houdt daarom niet op lid van de Kerk te zijn. De ervaring van interne ballingschap omarmd door het geloof kan leiden tot een dieper besef van verbondenheid. Zo blijkt dat vaak met ballingen te gaan in de Schrift. Ieder van ons heeft een exodusreis te maken, maar we lopen niet alleen.
Ook in tijden van beproeving omringt het teken van Gods eerste verbond ons. Het roept ons op de zin van ons bestaan te zoeken, niet in fragmenten van het licht van de regenboog, maar in de goddelijke bron van het volledige, prachtige spectrum, dat van God is en ons oproept om als God te zijn. Als discipelen van Christus, die Gods Beeld is 9, kunnen wij het teken van de regenboog niet reduceren tot minder dan het levengevende verbond tussen de Schepper en de schepping. God heeft “onschatbare beloften voor ons gerealiseerd”10, opdat wij daardoor zouden delen in de goddelijke natuur.
Gods beeld dat in ons wezen is gegrift, roept op tot heiliging in Christus. Elke verslag gebaseerd op menselijk verlangen dat de lat lager legt dan dit, is vanuit christelijk oogpunt ontoereikend. Welnu, opvattingen over wat het is om een mens, en dus seksueel wezen te zijn, zijn in
beweging. Wat vandaag als vanzelfsprekend wordt gezien, kan morgen worden verworpen. Iedereen die waarde hecht en veel inzet op voorbijgaande theorieën loopt het risico vreselijk gekwetst te worden. We hebben diepe wortels nodig. Laten we daarom proberen de fundamentele grondbeginselen van de Christelijke antropologie toe te eigenen en tegelijkertijd in vriendschap naar andere uit te reiken, met respect, naar hen die zich erdoor vervreemd voelen. We zijn het verplicht aan de Heer, aan onszelf, en aan onze wereld, om verantwoording af te leggen over wat wij geloven en waarom wij geloven dat het waar is.
Velen zijn verbijsterd over de traditionele christelijke leer over seksualiteit. Aan hen bieden wij een vriendelijk advies. Ten eerste: probeer om uzelf bekend te maken met Christus’ oproep en belofte, om Hem beter te leren kennen door de Schriften en in gebed, door de liturgie en het
bestuderen van de volledige leer van de Kerk, en niet alleen van fragmenten hier en daar. Neem deel aan het leven van de Kerk. De horizon van de vragen waarmee u op weg gaat zal op deze wijze worden verruimd, evenals uw geest en hart. Ten tweede, overweeg de beperkingen van een zuiver seculier discours over seksualiteit. Het moet worden verrijkt. We hebben adequate termen nodig om over deze belangrijke dingen te spreken. We zullen een waardevolle bijdrage leveren als we het sacramentele karakter van seksualiteit in Gods plan herstellen, de schoonheid van christelijke kuisheid, en de vreugde van vriendschap, die ons laat zien dat grote, bevrijdende intimiteit ook te vinden is in niet-seksuele relaties.
Het doel van de leer van de Kerk is niet om de liefde te beknotten, maar om haar mogelijk te maken. Aan het einde van zijn proloog herhaalt onze Catechismus van de Katholieke Kerk van 1992 een passage uit De Romeinse Catechismus van 1566: “De hele zorg van de leer en haar onderricht moet gericht zijn op de liefde die geen einde kent. Of er nu iets wordt voorgesteld voor geloof, voor hoop of voor actie, de liefde van onze Heer moet altijd toegankelijk worden gemaakt, zodat iedereen kan zien dat alle werken uit volmaakte christelijke deugdzaamheid voortkomen uit liefde en geen ander doel hebben dan te komen tot liefde” 11. Door deze liefde is de wereld gemaakt, onze natuur
gevormd. Deze liefde heeft zich geopenbaard in Christus’ voorbeeld, onderricht, verlossende passie en dood. Het is gerechtvaardigd in zijn glorieuze opstanding, die we met vreugde zullen vieren tijdens de vijftig dagen van Pasen. Moge onze Katholieke gemeenschap, zo veelzijdig en kleurrijk, getuigen van deze liefde in waarheid.

 

+Czeslaw Kozon, København — Praeses
+Anders Cardinal Arborelius OCD, Stockholm
+Peter Bürcher, Em. Reykjavik
+Bernt Eidsvig CanReg, Oslo
+Berislav Grgić, Tromsø
P Marco Pasinato, Ap.Adm. Helsinki
+David Tencer OFMCap, Reykjavik
+Erik Varden OCSO, Trondheim

 

 

1 Gen. 6,5
2 Gen. 7,12
3 Gen. 9,6
4 Gen. 9,13, 16
5 1 Kor. 15,51

6 1 Kor. 15,10
7 Openb. 19,6
8 Een Syrische midrash (The Cave of Treasures) uit de vierde eeuw.
9 Kol. 1.15
10 2 Pet. 1,4
11 Catechismus van de Katholieke Kerk, nr. 25; vgl. Romeins Catechismus, voorwoord 10; vgl. 1 Korintiërs 13,8

 

Geef een antwoord