Heilige Maandag: een “agressieve” Lieve Heer

Voor velen in deze wereld is voetbal een soort (tweede) religie. Er is een godheid (de club) die wordt aanbeden in een tempel (het stadion) en lof geprezen via gezangen vanaf de tribune door de ‘gelovigen’, op een vaste dag in de week.

Het voetbal is voor velen het belangrijkste in het leven. Het is zelfs een compleet ander leven, dat voor vele anderen onvoorstelbaar is. Vrijwel alles draait om die ene club, en die ene dag in de week dat de club centraal staat. Het stadion voelt dan als tweede thuis, soms zelfs als eerste, en is een bijna heilige plek, die door niets of niemand ter wereld onteerd mag worden.

Stel je nou voor dat dat prachtige stadion, thuisbasis van jouw grootste levensgeluk, steeds minder draait om de club die er speelt, maar steeds meer een middel is om geld te verdienen? Rond het veld staan dan niet alleen meer tribunes, maar ook reclameborden. Op de tribune staan niet alleen de trouwe fans, maar ook de dikbuikige zakenmannen in grijze pakken, die vanuit hun skybox meer op hun portemonnee letten dan op het veld. Aan de buitenkant van het stadion vinden we nog maar weinig dat herinnert aan wat er in dat stadion gebeurt. Wel vinden we er supermarkten, kledingwinkels, bouwbedrijven en soms zelfs casino’s. Handel en commercieel plezier bepalen het beeld, maar ook het beleid.
.
.
.
.
Dat voelt als een steek in het hart van elke trouwe voetbalsupporter, die zijn of haar ‘religie’ ziet verdwijnen achter euro-tekens.
.
.
Kun jij je voorstellen dat datgene in jouw leven, dat voor jou het allerbelangrijkste is, wordt vernederd en onteerd? Wat zou jij doen?
.
.
Datzelfde gevoel had Jezus, op deze dag, bijna tweeduizend jaar geleden. Op die dag betrad hij de heilige stad Jeruzalem. Zijn “club” was die van onze lieve Heer, wiens thuisbasis de Tempel was. En ook die plek werd onteerd door geld: er was geen rust, geen stilte en geen gebed op de binnenplaats. Er stonden marktkramen, geldwisselaars, duivenverkopers. Geld was de nieuwe afgod. Jezus, als zoon van God zwaar verontwaardigd over deze ontheiliging greep in. Het is één van de weinige momenten in het Evangelie waarop we een vorm van agressie zien bij de Mensenzoon. Volgens Mattheüs (21:9, 12, 13) gooide Hij de tafels en stoelen van de handelaars naar buiten. In Johannes staat zelfs dat Jezus een zweep maakte, en daarmee de handelaars naar buiten joeg. We herdenken deze gebeurtenissen in de Kerk op de dag die we Heilige Maandag noemen.
.
.
.
.
Kun jij je voorstellen dat datgene in jouw leven, dat voor jou het allerbelangrijkste is, wordt vernederd en onteerd? Wat zou jij doen?

Geef een antwoord